Uitverkocht

Een doos vol verhalen

Marjolein van de Ven

 

Het werk van Jenny Ymker is poëtisch en vol verbeelding. De beelden die ze creëert doen denken aan foto’s van vroeger, maar als je langer kijkt besef je dat er iets vreemds aan de hand is. Neem Ochtendmist (2022) bijvoorbeeld, een gobelin die ze maakte tijdens haar werkperiode bij Park Zuiderhout. In een mistig landschap staat een vrouw – in lichte jurk en met hakken – met een open koffer in haar hand. We zien haar van achter, alsof ze in de verte het landschap in kijkt. Ze laat een spoor papieren achter, witte vlakken op het gras, maar de vrouw kijkt niet om en lijkt zich van geen kwaad bewust. Eerder straalt er een zekere rust uit. Wat zich hier afspeelt blijft onduidelijk. Juist daarin zit de uitnodiging voor ieder om zijn of haar eigen verhaal te projecteren. Ymkers fascinatie voor het vertellen van verhalen is de rode lijn door haar werk.

Mijn vader was een verhalenverteller. Hij vertelde over vroeger maar kon ook heel goed verhalen verzinnen. In die verzonnen verhalen zat altijd wel een link met een echte gebeurtenis. Als kind hield ik er niet alleen van naar zijn verhalen te luisteren, maar ook om zelf verhalen te vertellen. Soms, als mijn vader mij wilde voorlezen voor het slapen gaan, zei ik dat ik liever zelf wilde vertellen. Ter plekke verzon ik dan een verhaal waarin ik dingen die echt waren gebeurd vermengde met fictie.

Dat het belangrijk is voor ons ‘menszijn’ om verhalen te kunnen vertellen, werd mij duidelijk toen ik naast mijn kunstenaarschap als activiteitenbegeleider in de zorg met ouderen en mensen met dementie werkte. Ik besefte dat als iemand niet meer in staat is een verhaal te vertellen, hoe klein dan ook, bij diegene het gevoel van betekenis hebben, het gevoel dat je ertoe doet, langzaam verdwijnt: wij zijn onze verhalen.

De ensceneringen die Ymker creëert zijn altijd heel sfeervol en stil. De keuze voor de attributen is heel specifiek, alsook de kleur ervan in relatie tot de omgeving. Zoals in films een wereld wordt geënsceneerd waarin je als kijker meegenomen wordt in een bepaald verhaal, zo is het creëren van een eigen wereld voor Ymker een manier om – al is het maar voor een moment – grip te krijgen op de wereld om haar heen. De bevroren taferelen die zodoende ontstaan zijn wel realistisch, maar staan ver weg van de hedendaagse werkelijkheid. Ze doen daardoor eerder denken aan een moment uit een sprookje, dat vaak plaatsvindt op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden. En net zoals bij een sprookje doet Ymker een beroep op de fantasie van de lezer of luisteraar om de rest zelf in te vullen.

Voor mijn werk zoek ik naar kleding en attributen uit een andere tijd, omdat ik denk dat de toeschouwer zich meer met een beeld kan identificeren als de attributen en de kleding van de hoofdpersoon doen denken aan het verleden in plaats van het heden. Daarbij vind ik het wel belangrijk dat het geen kleding is die je terug kon vinden in de modetijdschriften van bijvoorbeeld de jaren 50 of 60, maar meer de ‘gewone’ kleding, de jurken die je tante, moeder of oma droeg. Deze kleding vormt de inspiratie voor mijn verhalen, want herkenning roept herinnering op. De jurk of attribuut uit een andere tijd is ook voor mijzelf van wezenlijk belang als ik een werk maak: zodra ik andere kleding aan heb zit ik in een andere rol.

Waar Ymker normaliter zichzelf als model gebruikt voor de foto’s die ze maakt, heeft ze tijdens haar werkperiode bij Park Zuiderhout de bewoners als hoofdrolspeler uitgenodigd. Haar doel was om de verhalen die ze hoorde om te zetten in beelden waarin de kijker zich zou kunnen herkennen, beelden die aanzetten tot het een herinnering of nieuwsgierig zou maken naar het verhaal van de ander. Omdat er niet voldoende tijd was om iets te doen met alle verhalen die ze had opgehaald, heeft ze er negen uitgewerkt.

Tijdens mijn verblijf bij Park Zuiderhout sprak ik veel bewoners. Iedere ontmoeting liep over van de verhalen. Ik vond het belangrijk dat deze verhalen een plek zouden krijgen om zo ‘gehoord’ te worden. Vaak was er één zinsnede uit een gesprek dat bleef hangen en die de inspiratie vormde voor het beeld dat ik wilde creëren, zoals “De rol die vrouwen kregen opgelegd benauwde mij. Ik heb mij er altijd tegen verzet” of “Onze ontmoeting was als ‘Two ships that passed in the night.’”

Als ik mijzelf gebruik als model in mijn foto’s, werk ik met een zelfontspanner of assistent. Voor deze specifieke serie werken vond ik het belangrijk dat de bewoner zelf het model was, omdat het gaat over een verhaal verteld door de bewoner, die zich naar mijn idee het beste zelf kan verplaatsen in de rol van de hoofdpersoon. Dit was nieuw voor mij, ineens was ik regisseur in plaats van acteur. Hier heb ik veel van geleerd, zoals bijvoorbeeld wat belangrijk is in een houding van de hoofdpersoon en waarom een bepaalde pose wel of niet werkt. Ook werd ik mij meer bewust over mijn eigen manier van werken.

Het werken met iemand die je nog niet kent is soms onvoorspelbaar. Ymker ging vooraf uitgebreid in gesprek met de bewoners die een rol speelden in het werk. Voordat ze aan de slag gingen vertelde ze wat haar plan was en waarom. Toch liep het niet altijd helemaal zoals gepland.

Moeilijk vond ik het toen ik op een dag met een bewoner een serie foto’s had gemaakt waar we allebei niet blij mee waren. De bewoner herkende zich niet in het verhaal en ik voelde dat er iets niet klopte, maar ik wist niet wat. Ik kreeg het toen wel even benauwd, maar doordat de bewoner vertelde wat haar niet aanstond wist ik opeens hoe het anders kon. We hebben een paar dagen later een nieuwe serie foto’s gemaakt, waar wel een foto tussen zat waar we allebei blij mee waren. Wat mij blij verraste was de inzet en positieve energie van al de negen bewoners. De samenwerking was voor mij een bijzondere, inspirerende en intense ontmoeting. Het heeft mij een spiegel voorgehouden en inzicht gegeven in mijn eigen manier van werken. Daarnaast was het voor mij ook leerzaam om meer door de lens van de camera te kijken. Als ik nu voor de lens sta ben ik mij meer bewust van het beeld gezien door het oog van de camera. In de toekomst wil ik zeker vaker met een ‘model’ gaan werken, al heb ik nu nog geen duidelijk idee hoe.

Het citaat ‘You don’t take a photo, you make it’ van de Amerikaanse fotograaf Ansel Adams is Ymer dierbaar. Het staat voor haar voor de wijze waarop ze fotografeert, waarbij zij het beeld heel zorgvuldig opbouwt door het kiezen van de locatie, attributen, kleding, houding en juiste weersomstandigheden. Zoals ze het zelf zegt: ‘ik creëer het beeld in plaats van dat ik het vind’. Iets anders wat Adams ooit zei is dat je een foto niet alleen maakt met de camera, maar dat je tijdens het fotograferen ook alle beelden uit je geheugen meeneemt, alle boeken die je hebt gelezen, de muziek die je ooit hebt geluisterd en de mensen die je hebt liefgehad.

Zoekende naar een manier om de gemaakte foto’s te presenteren kwam ik uit op lichtbakken. Het zijn geen platte lichtbakken maar eerder houten dozen met aan de voorkant een foto die van binnenuit wordt belicht. De verwijzing naar een doos is bewust. Een doos staat in deze installatie voor mij symbool voor een schoenendoos. Schoenendozen waarin wij ook vaak foto’s bewaren. Een doos vol verhalen.

Ik moet denken aan de doos van Pandora. Terwijl de kommer en kwel uit de doos de wereld over reist, toont Ymker met deze serie de hoop die in de doos is overgebleven.

 

Marjolein van de Ven is conservator moderne en hedendaagse kunst bij Stedelijk Museum Breda